Reis je door Azië? Dan klinkt het woord loop je vast bekend in de oren. Het staat voor het maken van een roadtrip, waarbij het begin- en eindpunt hetzelfde zijn. De Hà Giang loop start en eindigt dus in Hà Giang. Dit ligt in het midden en meest noordelijke punt van Vietnam.
Tijdens het voorbereiden van mijn reis naar Azië ontdekte ik de Bản Giốc Waterfalls in de top 10 van KLM met de mooiste watervallen ter wereld. Bản Giốc ligt in het uiterste noordoosten van Vietnam en ik besloot mijn loop hiermee uit te breiden. Ook voegde ik Du Già toe.
Deze extended loop van ruim 1200 kilometer reed ik in negen dagen met een schakelscooter, oftewel een semi (semiautomatische scooter).
Praktische informatie
De beste tijd om te gaan
De beste tijd om te gaan is afhankelijk van wat je prettig vindt. Het is natuurlijk niet prettig om door de regen te moeten rijden tijdens het regenseizoen, maar de watervallen zijn dan wel op hun best. Het moet ook niet te warm of te koud zijn. Ik was hier in februari. Het was vrij vaak mistig en ook nog best koud (vooral in het meest noordelijke punt), maar goed te doen.
Hoe kom je er?
Mijn bestemming voorafgaand aan Hà Giang was Sa Pa. Ik reisde vanuit Sa Pa met de bus naar Hà Giang. Een andere manier om in Hà Giang te komen is vanuit Hà Nội.
Vervoer
Mijn scooter huurde ik bij Bong hostel . Omdat ik de scooter langer dan gemiddeld huurde kreeg ik korting. I.p.v. 200.000 Dong per dag, betaalde ik 150.000 (dit was in 2017). De scooter was zo goed als nieuw en ik heb er geen enkele problemen mee gehad. Een aanrader dus!
Het is ook mogelijk om de route met een gids te rijden die de scooter/motor bestuurt en dat jij achterop zit.
Vergunning
Voor het rijden van de Hà Giang loop heb je een vergunning nodig. Een zogenaamde permit. Deze koop je op het immigratiekantoor aan Tran Phu street in Hà Giang.
Navigeren
Eén van de meest gebruikte apps door backpackers is Maps.me . Met deze app kun je kaarten downloaden en offline je route vinden. Ook staan er op deze kaart accommodaties aangegeven.
Ook kun je bij ieder hostel een papieren kaart van de route pakken. Anders dan wij misschien gewend zijn, kun je hier prima mee uit de voeten. Je volgt namelijk de hoofdweg en de plaatsnamen zijn onderweg duidelijk aangegeven.
Overnachten
Een van de meest fijne dingen van backpacken door Azië vind ik het leven met de dag. Zo kun je bijna altijd op de dag zelf een overnachting vinden. Tijdens het rijden van de loop is dit mij iedere dag gelukt. Check van tevoren wel of er in je geplande stop accommodaties zijn.
Bagage
Omdat je op hetzelfde punt eindigt als dat je start, is het lekker om alleen met een kleine rugzak te reizen. Alle accommodaties, zo ook Bong Hostel, bieden tegen betaling het stallen van je backpack aan. Ik heb hier goede ervaringen mee.
En het klinkt logisch, kleed je op het weer. Maar bedenk je dat het altijd kouder is op een scooter. Ook ervaarde ik veel temperatuurverschillen tussen de gebieden. Draag daarom laagjes! Een waterdicht windjack is ook geen overbodige luxe, net als handschoenen, een muts en een sjaal om je gezicht te bedekken tegen het stof.
De route
De officiële loop is zo’n 320 kilometer lang, kun je in 3-5 dagen rijden en gaat langs:
- Hà Giang
- Heaven’s Gatepass
- Tam Sơn
- Yên Minh
- Eventueel naar Dinh Vua Mèo en Lũng Cú (+40km)
- Đồng Văn
- Mã Pí Lèng Pass
- Mèo Vạc
- Eventueel naar Du Già (+80km)
- Cầu Bảo Lâm
- Hà Giang
Zoals eerder beschreven reed ik een uitgebreide versie. Hieronder lees je mijn bestemmingen en reisverslag van dag tot dag.
Dag 1
- Hà Giang
- Heaven’s Gatepass
- Tam Sơn
- Yên Minh
Kort nadat je Hà Giang verlaat kom je op Heaven’s Gatepass terecht. Dit is een van de mooiste bergpassen op de route. Helaas niet toen ik er reed, want toen was het er beide keren ontzettend mistig…
Het eerste dorp daarna is Tam Sơn. De weg hiernaartoe kenmerkt zich door bergen die uit het niets tussen dorpjes vandaan lijken te komen.
Mijn laatste stop was Yên Minh. Dit is een iets groter dorp. Toen ik er op vrijdagmiddag aankwam was de markt nog in volle gang. In de avond zag ik veel sportende locals: sommigen op sporttoestellen op straat, anderen voetbalden op oude voetbalvelden, of speelden badminton in een sporthal.
Ik sliep in Homestay Hà Anh. Zoals de naam al zegt, is het een slaapplaats in de woning van locals. Toen ik arriveerde was alleen de 11-jarige dochter van het gezin aanwezig. Ze wist me in het Engels precies te vertellen hoeveel het kostte om een nacht bij hun in huis te slapen (80.000 Dong) en mee te eten met het family dinner (60.000 Dong).
Deze dag reed ik zo’n 100 kilometer.
Dag 2
- Dinh Vua Mèo
- Lũng Cú
- Đồng Văn
Mijn eerste stop vandaag was het oude paleis van de Hmong koning, Dinh Vua Mèo (20.000 Dong). Hmong is een van oorsprong Chinees volk dat nu verspreid over meerdere landen woont. Ze zijn te herkennen aan hun kleding: een zwarte basis met daaroverheen veelkleurige tunieken.
Op het terrein rond het paleis was een markt. In het weekend is er in veel Vietnamese dorpen en steden een markt. Dit is altijd een bijzondere aangelegenheid voor Westerlingen. Deze keer zag ik een man die twee kippen bij hun poten vasthield, met de kippen op hun kop, verrassend genoeg helemaal zen.
Mijn tweede stop was de vlaggentoren in Lũng Cú (20.000 Dong). Dit is het meest noordelijke punt van Vietnam. Vanaf de top van de mast heb je uitzicht over de wijde omgeving. Ook de rit hiernaartoe is adembenemend mooi!
Ik eindigde de dag in Đồng Văn, een van de grotere steden in dit gebied. Op zondag is hier een grote markt. Hier zijn bijna geen toeristen en het is leuk om te zien wat er allemaal wordt verkocht en hoe de locals hun leven leiden. In deze stad is een groot aanbod aan horeca en accommodaties. Ik verbleef in Guesthouse Binh Minh (150.000 Dong) aan de markt.
Đồng Văn heeft ook een uitkijkpunt, het Đồng Văn Viewpoint – French Fortress, een herinnering aan de Franse koloniale overheersing in de negentiende eeuw. Je hebt vanaf hier een panoramisch uitzicht over de stad.
Deze dag reed ik zo’n 90 kilometer.
Dag 3
- Mã Pí Lèng Pass
- Mèo Vạc
- Tĩnh Túc
Vanuit Đồng Văn reed ik via de Mã Pí Lèng Pass naar Mèo Vạc. De Mã Pí Lèng Pass is een van de mooiste wegen van Vietnam. Ondanks de mist die er hing toen ik er was, genoot ik van het uitzicht.
Ook in Mèo Vạc is op zondag een markt. Het was een drukte van jewelste en er is een heuse foodhall. Maar dan iets minder modern dan we hier gewend zijn en er was alleen noodlesoep te koop. In de andere delen van de markt werd vlees verkocht. Er lagen dode dieren uitgestald op marktkramen, geen fraai gezicht.
Hier heb je de mogelijkheid om de QL4C weg te blijven volgen in de richting van Cầu Bảo Lâm als je de gewone loop wilt rijden.
Tĩnh Túc was mijn eindbestemming. Onderweg was het wegdek niet overal van even goede kwaliteit. Een heel stuk van de route reed ik langs een rivier met helder groen/blauw water en dat maakte veel goed! In Tĩnh Túc waan je je op het platteland van Vietnam. Wees op tijd met eten, anders moet je net als ik zonder eten naar bed! Qua overnachten heb je ook weinig keus. Er is één ‘hotel’ in de wijde omgeving.
Deze dag reed ik zo’n 160 kilometer.
Dag 4
- Ba Be Lake
Onderweg naar Ba Be Lake doorkruiste ik het dorpje Chợ Rã. Hier in de buurt zit een koffietentje, Thang Coffee, waar ik (uiteraard) stopte. Er stonden vintage snuisterijen: een oude fotocamera, krantenknipsels, boeken, speelgoed en een legerhelm uit de Vietnamoorlog. De eigenaar, een hele sociale, jonge Vietnamees leert zichzelf Engels via YouTube! Zeker een bezoekje waard!
Ba Be Lake is het grootste meer van Vietnam. Eigenlijk zijn dit drie aan elkaar grenzende meren. De weg ernaartoe was uitgestorven. Ik voelde me soms even de enigste persoon op de wereld. Heel bijzonder!
Het terrein van het Ba Be National Park leek een verlaten Disneyland park. Er stonden grote verlaten hotels en er was niemand op straat. Uiteindelijk vond ik onderweg twee andere backpackers. Met hen maakte ik een boottocht over het meer (150.000 Dong per persoon).
Ik overnachtte in Hoa Sơn Homestay van waaraf ik een prachtig uitzicht had op ricepaddies waarop hard gewerkt werd van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Voor drie maaltijden en een overnachting betaalde ik 330.000 Dong). Het was hier heel rustgevend en de eigenaresse heel lief.
Deze dag reed ik zo’n 90 kilometer.
Dag 5
- Bản Giốc Waterfalls
Via Cao Bằng reed ik naar Bản Giốc Waterfalls. De weg hiernaartoe is werkelijk waar prachtig! Het lijkt op Hạ Long Bay op het land. Tussen de bergen in zijn dorpjes gebouwd en er staan veel paarden te grazen in dit gebied. Een deel van de route is geasfalteerd.
De Bản Giốc waterval is breed en overweldigend! Vooral het feit dat ik hier maanden naar toe heb geleefd en er opeens daadwerkelijk stond gaven me een gelukzalig gevoel.
Leuk feitje: de waterval behoort voor de helft tot Vietnamees en voor de andere helft tot Chinees grondgebied.
Tegenover de waterval is in 2013 een pagode gebouwd. De Truc Lam Phat Tich Pagoda. Vanaf hier kijk je uit over de waterval en het omliggende gebied.
Er zijn in Bản Giốc drie accommodaties. Ik verbleef in het goedkoopste hotel, Hotel Hà Vương (200.000 Dong) dat van alle luxe was voorzien. Ik had een kamer met twee tweepersoons bedden, een airco en een warme douche! (dit is uitzonderlijk in Azië…). Ik at bij restaurant Binh Danh. Het eten was heerlijk!
Deze dag reed ik zo’n 200 kilometer.
Dag 6
- Pác Bó
- Cao Bằng
Mijn eerste stop was Pác Bó. Hier bezocht ik Ho Chi Minh’s Cave (20.000 Dong). In deze grot hield Ho Chi Minh zich weken schuil toen hij de grens van China naar Vietnam overstak. Ho Chi Minh is een zeer gewaardeerde man in Vietnam, omdat hij Vietnam bevrijdde van de Franse kolonisatie. Hij wordt in vrijwel iedere Vietnamese stad geëerd met een standbeeld.
De weg naar Pác Bó vanuit Bản Giốc was pittig. Het eerste gedeelte van de route was de weg goed en kruiste ik schattige dorpjes waar markten bezig waren. Maar op een gegeven moment moest ik een zand-, stenen- en kuilen weg op. Over twintig kilometer deed ik anderhalf uur…
De uitzichten waren prachtig en waren de inspanningen volledig waard. Ik zag het echte Vietnamese dagelijkse boerenleven en er was geen enkele andere toerist.
Ik eindigde mijn dag in Cao Bằng, een grote stad in deze regio. Het is hier best wel hip en bruisend! Ook hier zijn weer veel locals op straat aan het sporten in de avond: wandelen in clubjes op een groot plein en volleyballen op een schoolplein. Ik sliep in een hotel dat ik niet aanraad vanwege de kakkerlak die er ook verbleef…
Deze dag reed ik zo’n 150 kilometer.
Dag 7
- Du Già
Van andere backpackers kreeg ik de tip om Du Già te bezoeken. Dit dorp hoort ook niet bij de officiële loop. Maar waar de reis naar de Bản Giốc Waterfalls ontzettend uit de richting van de loop is, kost het je slechts 80 kilometer extra om Du Già te bezoeken. Ik adviseer je echt om dit dorp te bezoeken, want ik heb hier de mooiste uitzichten van heel Vietnam gezien!
Ik besloot in één ruk door te rijden naar Du Già vanuit Cao Bằng. Dit kostte me een hele dag en 380 kilometer.
Ik overnachtte bij Du Gia Garden Homestay (70.000 Dong). Een heel fijn hostel. Het heeft brede bedden, lekkere dikke dekens, gordijnen rond je bed voor privacy en de eigenaresse van het hostel kookt heerlijk. Ook nam ze mij en andere backpackers de volgende dag mee voor een wandeling door het dorp. We bezochten hun nieuwe locaties (Du Gia Homestay), een lokale school, een huis van een local en dronken Happy Water, zelfgestookte alcohol, om 10 uur ’s ochtends.
De Hmong kinderen die hier op school zitten wonen in de bergen rondom het dorp. Ze slapen doordeweeks op school omdat de wandeling naar school te lang is om dagelijks te maken.
Dag 8
- Tam Sơn
Na de lunch Du Già ging ik weer op pad, terug richting Hà Giang. Omdat ik Heaven’s Gatepass nogmaals wilde zien zonder mist, reed ik terug via Tam Sơn. In Tam Sơn overnachtte ik in Guesthouse Nhà Nghỉ (100.00 Dong).
Tijdens mijn avondwandeling vond ik een markt. Het vinden van een plek om te eten was lastig in Tam Sơn. De eetgelegenheden zitten in de huizen van locals. Sommigen waren wel open, maar helemaal leeg, of als ik vroeg of ik er kon eten dan kon dat niet.
Deze dag reed ik zo’n 55 kilometer.
Dag 9
- Heaven’s Gatepass
- Hà Giang
Het was tijd om de loop te beëindigen en mijn laatste 55 kilometer te maken, terug naar Hà Giang. Helaas had ik ook deze dag geen succes op Heaven’s Gatepass want het regende en het zicht was niet beter dan de vorige keer.
Desalniettemin was ik blij. Ik had negen dagen lang de meest mooie uitzichten gezien, nieuwe mensen leren kennen, het Vietnamese verkeer met succes getrotseerd en het in mijn beleving échte Vietnam gezien. De Vietnamezen in dit gebied kwamen op me over als lieve, tevreden en bescheiden mensen die hard werken.