Pakse

Het Bolaven Plateau

Pakse is een stad in Laos met een luchthaven en een goede uitvalsbasis als je een bezoek brengt aan het Bolaven Plateau.

Na een korte en gebroken nacht word ik doodmoe wakker in Ho Chi Minh City (HCMC), Vietnam. Ik neem de local bus naar het vliegveld. We komen vast te staan in de zaterdagochtendspits en ik knijp hem, want ik moet mijn vlucht naar Laos halen. De buschauffeur is ook geïrriteerd en toetert alsof zijn leven er vanaf hangt. Vietnamezen zijn koningen in toeteren, maar dit slaat echt alles!

Uiteindelijk kom ik wonder boven wonder op tijd op de luchthaven aan. Als we nog aan de grond staan begint het te regenen. Bye bye Vietnam! We vliegen in een klein vliegtuigje van Lao Airlines met propellers en gaan niet zo hoog de lucht in. Een geheel nieuwe vliegervaring voor mij! De stewardessen dragen magnolia’s in hun haar en zijn uiterst vriendelijk. Ik slaap wat bij en word op tijd wakker om van het mooie uitzicht te genieten als we boven Laos vliegen. Zodra ik dit zie weet ik dat Laos een plekje in mijn hart gaat veroveren! Ik zie de Mekong, de overal aanwezige rivier in Laos, berglandschappen en een uitzichtpunt vol gouden buddha’s, magisch! Als we landen in Pakse is het stralend mooi weer, gelukkiger kun je me niet maken!

Het vliegveld van Pakse is klein. Er is één baan die wordt gebruikt voor het landen en opstijgen van vliegtuigen, één bagageband en één immigratiedienst. Om een of andere reden ben ik de laatste passagier die op het vliegveld achterblijft, alle andere passagiers zijn opeens verdwenen. Er is geen bank op de luchthaven om geld op te nemen. Gelukkig heb ik dollars bij me en kan ik deze hier wel wisselen voor Kip, de munteenheid van Laos.

Een taxichauffeur in de aankomsthal zegt dat hij me 80.000 Kip naar mijn hotel wil brengen. Een euro is ongeveer 8.000 Kip en ik realiseer me dat dit de toeristen-prijs is voor de afstand die ik moet afleggen. Ik probeer te onderhandelen, maar met Lao people is dat lastig. Hoe meer tijd ik uiteindelijk doorbreng in Laos, hoe meer ik het idee krijg dat locals soms liever niet met je in zee gaan, dan voor minder. Ik ben daarentegen een koppige Westerling die niet de toeristen hoofdprijs wil betalen. De taxichauffeur geeft me een final offer: 50.000 Kip. Koppig als ik ben besluit ik een andere taxi te zoeken. Ik loop het vliegveld uit, zie een uitgestorven parkeerterrein en de moed zakt me in de schoenen. Ik besluit toch maar op het bod in te gaan…

In Pakse slaap ik twee nachten in Lankham hotel voor 39 Euro. Als beginnend backpacker met nog wat Westerse “wat als…?” en planbehoefte in mij, heb ik deze overnachting van tevoren geboekt. Eenmaal in Azië leer ik dat er altijd een (veel goedkopere) slaapplaats te vinden is op de dag zelf…


Mijn oorspronkelijke plan was om wat sightseeing in Pakse zelf te doen en door te reizen naar The 4.000 Islands. Maar de omgeving van Pakse schijnt prachtig te zijn dus ik besluit een tour te maken naar het Bolaven Plateau. Je kunt deze tour zelf maken met de scooter en er meerdere dagen over doen als onderdeel van The Big Loop, of je kunt het in een (halve) dag doen met een tuctuc met chauffeur. Zelf met de scooter op pad is populairder dus de tours komen daardoor moeilijker vol en zijn duurder.

Ik ben in dubio. Het liefst zou ik de tour zelf op de scooter doen. Maar ik vind het ook spannend om dit alleen te doen, ook omdat er alleen semi automatische scooters worden verhuurd waarbij je zelf moet schakelen. Hier heb ik nog nooit op gereden… Er is gelukkig iemand met hetzelfde probleem, Myriam. We besluiten morgen samen de tour te maken met een tuctuc en gaan op zoek naar nog meer mensen die met ons mee willen.

We leuren langs restaurants en hotels om nog meer mensen te vinden, maar tevergeefs. Uiteindelijk betalen we 140.000 Kip per persoon en worden een halve dag rondgereden in een tuctuc (waarvan de chauffeur geen gids is).

Myriam is Frans, komt uit Parijs, is 38 en reist voor onbepaalde tijd door Azië en Zuid-Amerika. Ze heeft gewerkt als management assistent en wil zich misschien tot verpleegkundige laten omscholen. Kijk, dat schept een band!            

Het Bolaven Plateau

De volgende dag starten Myriam en ik om half 8 met de tour. De dag begint koud en zelfs met miezerregen dus het is koud in de tuctuc. Ik verwonder me onderweg over de huizen, wegen, auto’s en hoe de locals hun leven lijken te leiden.

De meeste huizen die ik zie zijn van hout en staan op houten palen. De mensen leven overdag onder hun huis in de schaduw en slapen in het gedeelte dat op palen staat. De mensen die in deze huizen wonen lijken zelfvoorzienend te zijn. Ze verhandelen bijvoorbeeld groenten, hebben een restaurantje aan huis of runnen een guesthouse. Ze lijken tevreden zodra ze een bepaald minimum hebben om rond te komen. Er staan ook betonnen huizen en ik vraag me af wat voor beroep de mensen hebben die in deze huizen wonen?

Ik zie alleen maar nieuwe auto’s op de weg rijden: Hyundai en Toyota pick-ups. En ik zie heel veel semi’s. Zo worden de semi-automatische scooters genoemd. De wegen in Laos zijn slecht onderhouden. Zelfs in de hoofdwegen zitten enorme gaten. En als je een zijweg inslaat, ga je direct off road. Ik ben blij dat ik besloten heb om vandaag niet zelf met een scooter te reizen!


Het Bolaven Plateau is een groen regenwoud gebied in het zuiden van Laos. Het is rijk aan bergen en dus hoogteverschillen, vandaar de naam plateau. In dit gebied komen de rivieren Mekong en Xe Kong bij elkaar. Daarom zijn er in dit gebied ook veel watervallen.

Onze eerste stop op de tour is een plek waar met de hand gereedschap wordt gemaakt. We vervolgen de tour naar een thee- en koffieplantage waar ook honing wordt gemaakt en verkocht. Daarna bezoeken we achtereenvolgens drie watervallen Tad Fane, Tad Lo en Tad Yuang. Voor iedere waterval moet je entree betalen.

Tad Fane is een enorm hoge, dubbele waterval die je alleen van de overkant kunt bewonderen. Om bij Tad Lo te komen moet je een klein stukje wandelen en over rotsen klauteren. In het droog seizoen kun zelfs tot achter de waterval klauteren. Tad Yuang is een dubbele waterval die onderop de rotsen klettert en deze kun je van boven en beneden bewonderen. De waterval bevindt zich in een park waar je ook fijn kunt picknicken .

Na de tour laten we ons in Pakse afzetten aan de voet van een berg waar de grote gouden buddha staat die ik vanuit het vliegtuig zag. Deze buddha hoort bij de tempel Wat Phousalao. Het is een hele klim omhoog, maar dat is het meer dan waard. Het panoramische uitzicht over de stad is prachtig en er staan nog honderden kleine gouden, witte en rode buddha’s bovenop het uitzichtpunt.

Er zijn weinig andere toeristen op deze berg en geen andere Westerlingen. Als we aan de voet van de berg wat eten bij Anna’s restaurant worden we ook aangekeken en toegelachen alsof we heel apart zijn. Bij dit ‘restaurantje’ heb ik mijn eerste gat-in-de-grond-toilet-ervaring-in-Azië.

Als we na hierna teruglopen naar het centrum van Pakse gaat Myriam een biertje drinken en ga ik mijn volgende bestemming uitzoeken op mijn hotelkamer. Het wordt Champassak. Een stil dorpje in de buurt van Wat Phou, een ruïne uit het Kmer tijdperk, het kleine zusje van Ankor Wat in Cambodja.